Interculturele Communicatie

Presentaties BA-cursus, blok 2 2013-2014, Dep. Talen, Literatuur en Communicatie, Utrecht

Belgen zijn dom & NL’ers gierig!

Belgen en Nederlanders leven vredig met elkaar met allebei een koning aan het hoofd. Maar welke misverstanden domineren de gedachten? Nederlanders vinden het accent van Belgen vaak schattig, maar helaas klinken er aan de andere kant van de grens andere geluiden. Nederlanders zouden arrogant, luidruchtig en vooral gierig zijn. Nederlanders zouden goed zijn in regeltjes uitvinden en Belgen in het aan hun laars lappen ervan. Maar zijn er naast deze verschillen ook overeenkomsten te vinden tussen deze twee culturen?

Ja zeker, Nederlanders en Vlamingen spreken dezelfde taal. En de wetenschap kan het bewijzen: we lijken meer op elkaar dan we eigenlijk zouden denken.

Naar aanleiding van dit gegeven is er in een contrastief onderzoek gekeken naar de taalhandeling verzoek en in hoeverre Nederlanders en Vlamingen overeenkomen. De hypothese binnen dit onderzoek is:

‘Er zijn geen verschillen tussen verzoekuitingen tussen Nederlanders en Vlamingen in de mate van (in)directheid’

Aan de hand van de Taalhandelingstheorie van Austin en Searle (1962), de Beleefdheidstheorie van Brown & Levinson (1987), de theorie van House (1996) is een analyse uitgevoerd om verzoekuitingen tussen deze twee culturen onder de loep te nemen. In dit onderzoek staat de (in)directheid centraal. Verder is er vooral aandacht besteed aan de verzoekstrategieën van Blum-Kulka et al. (2011) en Blum-Kulka & Olshtain (1984). Deze strategieën vormen het uitgangspunt voor de analyse van de verzoeken

Om de hypothese te testen is een Discourse Completion Test (DCT) ontwikkeld. De DCT is voorgelegd aan dertig respondenten van Vlaamse en Nederlandse afkomst tussen de 40 en 70 jaar oud. In de DCT stonden vijf situatiebeschrijvingen, waarin het doen van een verzoek centraal stond.

Uit dit onderzoek is gebleken dat er bij taaluitingen in verzoeken meer overeenkomsten zijn tussen Belgen en Nederlanders als je van bovenstaande typeringen zou kunnen verwachten. Nederlanders en Vlamingen formuleren hun verzoek vooral volgens de ‘query preparatory’ conditie. Dit houdt in dat in het verzoek een zekere mate van bereidheid of wens wordt uitgesproken om iets voor de ander te betekenen. Een voorbeeld van een Vlaming is: “Mijnheer, mag ik a.u.b. effen voorsteken” en van een Nederlander is: “Ach meneer mag ik u wat vragen? Ik heb echt ontzettende haast en heb slechts 1 pak melk. Mag ik misschien even voorpiepen?” Nog een overeenkomst, wat zijn we beide toch beleefd!

Reageer: